Modelo ZWEREN (jurar)
El modelo zweren (jurar) pertenece a los verbos fuertes o irregulares de la clase VI (el cambio de vocal es e – oe – o). Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico. En el presente e imperativo cambian la –e de la raíz por una doble –ee:
ZWEREN (jurar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik zweer jij zweert hij zweert wij zweren jullie zweren zij zweren |
ik heb gezworen jij hebt gezworen hij heeft gezworen wij hebben gezworen jullie hebben gezworen zij hebben gezworen |
ik zwoer jij zwoer hij zwoer wij zwoeren jullie zwoeren zij zwoeren |
ik had gezworen jij had gezworen hij had gezworen wij hadden gezworen jullie hadden gezworen zij hadden gezworen |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal zweren jij zal zweren hij zal zweren wij zullen zweren jullie zullen zweren zij zullen zweren |
ik zal gezworen hebben jij zal gezworen hebben hij zal gezworen hebben wij zullen gezworen hebben jullie zullen gezworen hebben zij zullen gezworen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou zweren jij zou zweren hij zou zweren wij zouden zweren jullie zouden zweren zij zouden zweren |
ik zou gezworen hebben jij zou gezworen hebben hij zou gezworen hebben wij zouden gezworen hebben jullie zouden gezworen hebben zij zouden gezworen hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
zweer |
zweren |
zwerend |
gezworen |
Libros relacionados