Modelo ZITTEN (sentarse)
El modelo zitten (sentarse) pertenece a los verbos fuertes o irregulares de la clase V (el cambio de vocal es i – a – e) cuya raíz acaba en consonante doble –t. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico. La consonante doble desaparece en las personas del singular del presente, pasado e imperativo y además no se añade la desinencia –t en la segunda y tercera persona del singular del presente porque la raíz acaba con la misma consonante:
ZITTEN (sentarse) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik zit jij zit hij zit wij zitten jullie zitten zij zitten |
ik heb gezeten jij hebt gezeten hij heeft gezeten wij hebben gezeten jullie hebben gezeten zij hebben gezeten |
ik zat jij zat hij zat wij zaten jullie zaten zij zaten |
ik had gezeten jij had gezeten hij had gezeten wij hadden gezeten jullie hadden gezeten zij hadden gezeten |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal zitten jij zal zitten hij zal zitten wij zullen zitten jullie zullen zitten zij zullen zitten |
ik zal gezeten hebben jij zal gezeten hebben hij zal gezeten hebben wij zullen gezeten hebben jullie zullen gezeten hebben zij zullen gezeten hebben |
Presente | Pasado |
ik zou zitten jij zou zitten hij zou zitten wij zouden zitten jullie zouden zitten zij zouden zitten |
ik zou gezeten hebben jij zou gezeten hebben hij zou gezeten hebben wij zouden gezeten hebben jullie zouden gezeten hebben zij zouden gezeten hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
zit |
zitten |
zittend |
gezeten |
Libros relacionados