Modelo WAAIEN (soplar)
El modelo waaien (soplar) pertenece a los verbos fuertes o irregulares de la clase VI (el cambio de vocal es aa – oe – aa). Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico:
WAAIEN (soplar) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik waai jij waait hij waait wij waaien jullie waaien zij waaien |
ik heb gewaaid jij hebt gewaaid hij heeft gewaaid wij hebben gewaaid jullie hebben gewaaid zij hebben gewaaid |
ik woei jij woei hij woei wij woeien jullie woeien zij woeien |
ik had gewaaid jij had gewaaid hij had gewaaid wij hadden gewaaid jullie hadden gewaaid zij hadden gewaaid |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal waaien jij zal waaien hij zal waaien wij zullen waaien jullie zullen waaien zij zullen waaien |
ik zal gewaaid hebben jij zal gewaaid hebben hij zal gewaaid hebben wij zullen gewaaid hebben jullie zullen gewaaid hebben zij zullen gewaaid hebben |
Presente | Pasado |
ik zou waaien jij zou waaien hij zou waaien wij zouden waaien jullie zouden waaien zij zouden waaien |
ik zou gewaaid hebben jij zou gewaaid hebben hij zou gewaaid hebben wij zouden gewaaid hebben jullie zouden gewaaid hebben zij zouden gewaaid hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
waai |
waaien |
waaiend |
gewaaid |
Libros relacionados
