Modelo VERPOZEN (reposar)
El modelo verpozen (reposar) pertenece a los verbos débiles o regulares prefijados cuya raíz acaba en –z. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Además, la vocal –o de la raíz se transforma en –oo en toda la conjugación excepto en el plural del presente de indicativo, el infinitivo y el participio presente. La consonante –z de la raíz se transforma en –s en toda la conjugación excepto en el plural del presente de indicativo, el infinitivo y el participio presente:
VERPOZEN (reposar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik verpoos jij verpoost hij verpoost wij verpozen jullie verpozen zij verpozen |
ik heb verpoosd jij hebt verpoosd hij heeft verpoosd wij hebben verpoosd jullie hebben verpoosd zij hebben verpoosd |
ik verpoosde jij verpoosde hij verpoosde wij verpoosden jullie verpoosden zij verpoosden |
ik had verpoosd jij had verpoosd hij had verpoosd wij hadden verpoosd jullie hadden verpoosd zij hadden verpoosd |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal verpozen jij zal verpozen hij zal verpozen wij zullen verpozen jullie zullen verpozen zij zullen verpozen |
ik zal verpoosd hebben jij zal verpoosd hebben hij zal verpoosd hebben wij zullen verpoosd hebben jullie zullen verpoosd hebben zij zullen verpoosd hebben |
Presente | Pasado |
ik zou verpozen jij zou verpozen hij zou verpozen wij zouden verpozen jullie zouden verpozen zij zouden verpozen |
ik zou verpoosd hebben jij zou verpoosd hebben hij zou verpoosd hebben wij zouden verpoosd hebben jullie zouden verpoosd hebben zij zouden verpoosd hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
verpoos |
verpozen |
verpozend |
verpoosd |
Libros relacionados