Modelo TELEURSTELLEN (decepcionar)
El modelo teleurstellen (decepcionar) pertenece a los verbos débiles o regulares que tienen un prefijo separable y acaban en consonante doble. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales, aunque reducen la consonante doble a una sola en la mayoría de las personas. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. El prefijo se separa del verbo en presente y pasado en una oración principal, pero una oración subordinada permanecen unidos. La desinencia ge– del participio se une entre el prefijo separable y la raíz verbal:
TELEURSTELLEN (decepcionar) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik stel teleur jij stelt teleur hij stelt teleur wij stellen teleur jullie stellen teleur zij stellen teleur |
ik heb teleurgesteld jij hebt teleurgesteld hij heeft teleurgesteld wij hebben teleurgesteld jullie hebben teleurgesteld zij hebben teleurgesteld |
ik stelde teleur jij stelde teleur hij stelde teleur wij stelden teleur jullie stelden teleur zij stelden teleur |
ik had teleurgesteld jij had teleurgesteld hij had teleurgesteld wij hadden teleurgesteld jullie hadden teleurgesteld zij hadden teleurgesteld |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal teleurstellen jij zal teleurstellen hij zal teleurstellen wij zullen teleurstellen jullie zullen teleurstellen zij zullen teleurstellen |
ik zal teleurgesteld hebben jij zal teleurgesteld hebben hij zal teleurgesteld hebben wij zullen teleurgesteld hebben jullie zullen teleurgesteld hebben zij zullen teleurgesteld hebben |
Presente | Pasado |
ik zou teleurstellen jij zou teleurstellen hij zou teleurstellen wij zouden teleurstellen jullie zouden teleurstellen zij zouden teleurstellen |
ik zou teleurgesteld hebben jij zou teleurgesteld hebben hij zou teleurgesteld hebben wij zouden teleurgesteld hebben jullie zouden teleurgesteld hebben zij zouden teleurgesteld hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
stel teleur |
teleurstellen |
teleurstellend |
teleurgesteld |
Libros relacionados
