Modelo TELEN (cultivar)

El modelo telen (cultivar) pertenece a los verbos débiles o regulares. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Además, la vocal –e de la raíz se transforma en –ee en toda la conjugación excepto en el plural del presente de indicativo, el infinitivo y el participio presente:

TELEN (cultivar)

INDICATIVO
Presente Perfecto Pretérito
Pluscuamperfecto

ik teel

jij teelt

hij teelt

wij telen

jullie telen

zij telen

ik heb geteeld

jij hebt geteeld

hij heeft geteeld

wij hebben geteeld

jullie hebben geteeld

zij hebben geteeld

ik teelde

jij teelde

hij teelde

wij teelden

jullie teelden

zij teelden

ik had geteeld

jij had geteeld

hij had geteeld

wij hadden geteeld

jullie hadden geteeld

zij hadden geteeld

Futuro
Futuro perfecto CONDICIONAL

ik zal telen

jij zal telen

hij zal telen

wij zullen telen

jullie zullen telen

zij zullen telen

ik zal geteeld hebben

jij zal geteeld hebben

hij zal geteeld hebben

wij zullen geteeld hebben

jullie zullen geteeld hebben

zij zullen geteeld hebben

Presente Pasado

ik zou telen

jij zou telen

hij zou telen

wij zouden telen

jullie zouden telen

zij zouden telen

ik zou geteeld hebben

jij zou geteeld hebben

hij zou geteeld hebben

wij zouden geteeld hebben

jullie zouden geteeld hebben

zij zouden geteeld hebben

PARTICIPIO
IMPERATIVO INFINITIVO Presente Pasado

teel

telen

telend

geteeld

Libros relacionados

WordPress Image Gallery Plugin


Deja un comentario