Modelo SLAAN (golpear)
El modelo slaan (golpear) pertenece a los verbos fuertes o irregulares de la clase VI (el cambio de vocal es a – oe – a). Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico:
SLAAN (golpear) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik sla jij slaat hij slaat wij slaan jullie slaan zij slaan |
ik heb geslagen jij hebt geslagen hij heeft geslagen wij hebben geslagen jullie hebben geslagen zij hebben geslagen |
ik sloeg jij sloeg hij sloeg wij sloegen jullie sloegen zij sloegen |
ik had geslagen jij had geslagen hij had geslagen wij hadden geslagen jullie hadden geslagen zij hadden geslagen |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal slaan jij zal slaan hij zal slaan wij zullen slaan jullie zullen slaan zij zullen slaan |
ik zal geslagen hebben jij zal geslagen hebben hij zal geslagen hebben wij zullen geslagen hebben jullie zullen geslagen hebben zij zullen geslagen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou slaan jij zou slaan hij zou slaan wij zouden slaan jullie zouden slaan zij zouden slaan |
ik zou geslagen hebben jij zou geslagen hebben hij zou geslagen hebben wij zouden geslagen hebben jullie zouden geslagen hebben zij zouden geslagen hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
sla |
slaan |
slaand |
geslagen |
Libros relacionados
