Modelo ROEPEN (gritar)
El modelo roepen (gritar) pertenece a los verbos fuertes o irregulares de la clase VII (el cambio de vocal es oe – ie – oe). Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico:
ROEPEN (gritar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik roep jij roept hij roept wij roepen jullie roepen zij roepen |
ik heb geroepen jij hebt geroepen hij heeft geroepen wij hebben geroepen jullie hebben geroepen zij hebben geroepen |
ik riep jij riep hij riep wij riepen jullie riepen zij riepen |
ik had geroepen jij had geroepen hij had geroepen wij hadden geroepen jullie hadden geroepen zij hadden geroepen |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal roepen jij zal roepen hij zal roepen wij zullen roepen jullie zullen roepen zij zullen roepen |
ik zal geroepen hebben jij zal geroepen hebben hij zal geroepen hebben wij zullen geroepen hebben jullie zullen geroepen hebben zij zullen geroepen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou roepen jij zou roepen hij zou roepen wij zouden roepen jullie zouden roepen zij zouden roepen |
ik zou geroepen hebben jij zou geroepen hebben hij zou geroepen hebben wij zouden geroepen hebben jullie zouden geroepen hebben zij zouden geroepen hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
roep |
roepen |
roepend |
geroepen |
Libros relacionados