Modelo REDEN (equipar)
El modelo reden (equipar) pertenece a los verbos débiles o regulares cuya raíz acaba en –d. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Además, la vocal –e de la raíz se transforma en –ee en toda la conjugación excepto en el plural del presente de indicativo, el infinitivo y el participio presente. El participio pasado, al acabar en –d, no necesita la –d final de la desinencia:
REDEN (equipar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik reed jij reedt hij reedt wij reden jullie reden zij reden |
ik heb gereed jij hebt gereed hij heeft gereed wij hebben gereed jullie hebben gereed zij hebben gereed |
ik reedde jij reedde hij reedde wij reedden jullie reedden zij reedden |
ik had gereed jij had gereed hij had gereed wij hadden gereed jullie hadden gereed zij hadden gereed |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal reden jij zal reden hij zal reden wij zullen reden jullie zullen reden zij zullen reden |
ik zal gereed hebben jij zal gereed hebben hij zal gereed hebben wij zullen gereed hebben jullie zullen gereed hebben zij zullen gereed hebben |
Presente | Pasado |
ik zou reden jij zou reden hij zou reden wij zouden reden jullie zouden reden zij zouden reden |
ik zou gereed hebben jij zou gereed hebben hij zou gereed hebben wij zouden gereed hebben jullie zouden gereed hebben zij zouden gereed hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
reed |
reden |
redend |
gereed |
Libros relacionados