Modelo POTEN (plantar)
El modelo poten (plantar) pertenece a los verbos débiles o regulares que acaban en consonante sorda. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio. También utilizan la desinencia –te para formar el pasado. Además, la vocal –o de la raíz se transforma en –oo en toda la conjugación excepto en el plural del presente de indicativo, el infinitivo y el participio presente. Al acabar la raíz en –t, eliminan la desinencia –t de la segunda y tercera persona del singular del presente de indicativo y del participio pasado:
POTEN (plantar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik poot jij poot hij poot wij poten jullie poten zij poten |
ik heb gepoot jij hebt gepoot hij heeft gepoot wij hebben gepoot jullie hebben gepoot zij hebben gepoot |
ik pootte jij pootte hij pootte wij pootten jullie pootten zij pootten |
ik had gepoot jij had gepoot hij had gepoot wij hadden gepoot jullie hadden gepoot zij hadden gepoot |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal poten jij zal poten hij zal poten wij zullen poten jullie zullen poten zij zullen poten |
ik zal gepoot hebben jij zal gepoot hebben hij zal gepoot hebben wij zullen gepoot hebben jullie zullen gepoot hebben zij zullen gepoot hebben |
Presente | Pasado |
ik zou poten jij zou poten hij zou poten wij zouden poten jullie zouden poten zij zouden poten |
ik zou gepoot hebben jij zou gepoot hebben hij zou gepoot hebben wij zouden gepoot hebben jullie zouden gepoot hebben zij zouden gepoot hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
poot |
poten |
potend |
gepoot |
Libros relacionados