Modelo OVERSPELEN (volver a jugar)
El modelo overspelen (volver a jugar) pertenece a los verbos débiles o regulares que tienen un prefijo separable. Estos verbos cambian la vocal de la raíz –e por la doble –ee en la mayoría de personas. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. El prefijo se separa del verbo en presente y pasado en una oración principal, pero una oración subordinada permanecen unidos. La desinencia ge– del participio se une entre el prefijo separable y la raíz verbal:
OVERSPELEN (volver a jugar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik speel over jij speelt over hij speelt over wij spelen over jullie spelen over zij spelen over |
ik heb overgespeeld jij hebt overgespeeld hij heeft overgespeeld wij hebben overgespeeld jullie hebben overgespeeld zij hebben overgespeeld |
ik speelde over jij speelde over hij speelde over wij speelden over jullie speelden over zij speelden over |
ik had overgespeeld jij had overgespeeld hij had overgespeeld wij hadden overgespeeld jullie hadden overgespeeld zij hadden overgespeeld |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal overspelen jij zal overspelen hij zal overspelen wij zullen overspelen jullie zullen overspelen zij zullen overspelen |
ik zal overgespeeld hebben jij zal overgespeeld hebben hij zal overgespeeld hebben wij zullen overgespeeld hebben jullie zullen overgespeeld hebben zij zullen overgespeeld hebben |
Presente | Pasado |
ik zou overspelen jij zou overspelen hij zou overspelen wij zouden overspelen jullie zouden overspelen zij zouden overspelen |
ik zou overgespeeld hebben jij zou overgespeeld hebben hij zou overgespeeld hebben wij zouden overgespeeld hebben jullie zouden overgespeeld hebben zij zouden overgespeeld hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
speel over |
overspelen |
overspelend |
overgespeeld |
Libros relacionados