Modelo OPLICHTEN (clarear)
El modelo oplichten (clarear) pertenece a los verbos débiles o regulares que tienen un prefijo separable y acaban en consonante –t. Estos verbos eliminan la desinencia –t de la segunda y tercera persona del singular del presente, así como del participio pasado. También utilizan la desinencia –te para formar el pasado. El prefijo se separa del verbo en presente y pasado en una oración principal, pero una oración subordinada permanecen unidos. La desinencia ge– del participio se une entre el prefijo separable y la raíz verbal:
OPLICHTEN (clarear) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik licht op jij licht op hij licht op wij lichten op jullie lichten op zij lichten op |
ik heb opgelicht jij hebt opgelicht hij heeft opgelicht wij hebben opgelicht jullie hebben opgelicht zij hebben opgelicht |
ik lichtte op jij lichtte op hij lichtte op wij lichtten op jullie lichtten op zij lichtten op |
ik had opgelicht jij had opgelicht hij had opgelicht wij hadden opgelicht jullie hadden opgelicht zij hadden opgelicht |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal oplichten jij zal oplichten hij zal oplichten wij zullen oplichten jullie zullen oplichten zij zullen oplichten |
ik zal opgelicht hebben jij zal opgelicht hebben hij zal opgelicht hebben wij zullen opgelicht hebben jullie zullen opgelicht hebben zij zullen opgelicht hebben |
Presente | Pasado |
ik zou oplichten jij zou oplichten hij zou oplichten wij zouden oplichten jullie zouden oplichten zij zouden oplichten |
ik zou opgelicht hebben jij zou opgelicht hebben hij zou opgelicht hebben wij zouden opgelicht hebben jullie zouden opgelicht hebben zij zouden opgelicht hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
licht op |
oplichten |
oplichtend |
opgelicht |
Libros relacionados
