Modelo ONTVOUWEN (desplegar)
El modelo ontvouwen (desplegar) pertenece a los verbos débiles o regulares con prefijos inseparables. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Es una conjugación mixta porque el participio pasado se forma igual que el de los verbos fuertes:
ONTVOUWEN (desplegar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik ontvouw jij ontvouwt hij ontvouwt wij ontvouwen jullie ontvouwen zij ontvouwen |
ik heb ontvouwen jij hebt ontvouwen hij heeft ontvouwen wij hebben ontvouwen jullie hebben ontvouwen zij hebben ontvouwen |
ik ontvouwde jij ontvouwde hij ontvouwde wij ontvouwden jullie ontvouwden zij ontvouwden |
ik had ontvouwen jij had ontvouwen hij had ontvouwen wij hadden ontvouwen jullie hadden ontvouwen zij hadden ontvouwen |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal ontvouwen jij zal ontvouwen hij zal ontvouwen wij zullen ontvouwen jullie zullen ontvouwen zij zullen ontvouwen |
ik zal ontvouwen hebben jij zal ontvouwen hebben hij zal ontvouwen hebben wij zullen ontvouwen hebben jullie zullen ontvouwen hebben zij zullen ontvouwen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou ontvouwen jij zou ontvouwen hij zou ontvouwen wij zouden ontvouwen jullie zouden ontvouwen zij zouden ontvouwen |
ik zou ontvouwen hebben jij zou ontvouwen hebben hij zou ontvouwen hebben wij zouden ontvouwen hebben jullie zouden ontvouwen hebben zij zouden ontvouwen hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
ontvouw |
ontvouwen |
ontvouwend |
ontvouwen |
Libros relacionados