Modelo ONTSPANNEN (relajarse)
El modelo ontspannen (relajarse) pertenece a los verbos débiles o regulares con una doble consonante en el infinitivo y con prefijo inseparable. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio, excepto la mayoría de personas del presente y del pasado, que cambian la doble consonante por una sola. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Es una conjugación mixta porque el participio pasado se forma igual que el de los verbos fuertes:
ONTSPANNEN (relajarse) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik ontspan jij ontspant hij ontspant wij ontspannen jullie ontspannen zij ontspannen |
ik heb ontspannen jij hebt ontspannen hij heeft ontspannen wij hebben ontspannen jullie hebben ontspannen zij hebben ontspannen |
ik ontspande jij ontspande hij ontspande wij ontspanden jullie ontspanden zij ontspanden |
ik had ontspannen jij had ontspannen hij had ontspannen wij hadden ontspannen jullie hadden ontspannen zij hadden ontspannen |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal ontspannen jij zal ontspannen hij zal ontspannen wij zullen ontspannen jullie zullen ontspannen zij zullen ontspannen |
ik zal ontspannen hebben jij zal ontspannen hebben hij zal ontspannen hebben wij zullen ontspannen hebben jullie zullen ontspannen hebben zij zullen ontspannen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou ontspannen jij zou ontspannen hij zou ontspannen wij zouden ontspannen jullie zouden ontspannen zij zouden ontspannen |
ik zou ontspannen hebben jij zou ontspannen hebben hij zou ontspannen hebben wij zouden ontspannen hebben jullie zouden ontspannen hebben zij zouden ontspannen hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
ontspan |
ontspannen |
ontspannend |
ontspannen |
Libros relacionados
