Modelo LADEN (cargar)
El modelo laden (cargar) pertenece a los verbos débiles o regulares que tienen una –a en la raíz. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales. En la mayoría de personas cambian la –a de la raíz por la –aa doble. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Es una conjugación mixta porque el participio pasado se forma igual que el de los verbos fuertes:
LADEN (cargar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik laad jij laadt hij laadt wij laden jullie laden zij laden |
ik heb geladen jij hebt geladen hij heeft geladen wij hebben geladen jullie hebben geladen zij hebben geladen |
ik laadde jij laadde hij laadde wij laadden jullie laadden zij laadden |
ik had geladen jij had geladen hij had geladen wij hadden geladen jullie hadden geladen zij hadden geladen |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal laden jij zal laden hij zal laden wij zullen laden jullie zullen laden zij zullen laden |
ik zal geladen hebben jij zal geladen hebben hij zal geladen hebben wij zullen geladen hebben jullie zullen geladen hebben zij zullen geladen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou laden jij zou laden hij zou laden wij zouden laden jullie zouden laden zij zouden laden |
ik zou geladen hebben jij zou geladen hebben hij zou geladen hebben wij zouden geladen hebben jullie zouden geladen hebben zij zouden geladen hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
laad |
laden |
ladend |
geladen |
Libros relacionados