Modelo HOEVEN (necesitar)
El modelo hoeven (necesitar) pertenece a los verbos débiles o regulares que tienen una –v en la raíz. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales. En la mayoría de personas cambian la –v de la raíz por –f. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Es una conjugación mixta porque el participio pasado se forma igual que el de los verbos fuertes:
HOEVEN (necesitar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik hoef jij hoeft hij hoeft wij hoeven jullie hoeven zij hoeven |
ik heb gehoeven jij hebt gehoeven hij heeft gehoeven wij hebben gehoeven jullie hebben gehoeven zij hebben gehoeven |
ik hoefde jij hoefde hij hoefde wij hoefden jullie hoefden zij hoefden |
ik had gehoeven jij had gehoeven hij had gehoeven wij hadden gehoeven jullie hadden gehoeven zij hadden gehoeven |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal hoeven jij zal hoeven hij zal hoeven wij zullen hoeven jullie zullen hoeven zij zullen hoeven |
ik zal gehoeven hebben jij zal gehoeven hebben hij zal gehoeven hebben wij zullen gehoeven hebben jullie zullen gehoeven hebben zij zullen gehoeven hebben |
Presente | Pasado |
ik zou hoeven jij zou hoeven hij zou hoeven wij zouden hoeven jullie zouden hoeven zij zouden hoeven |
ik zou gehoeven hebben jij zou gehoeven hebben hij zou gehoeven hebben wij zouden gehoeven hebben jullie zouden gehoeven hebben zij zouden gehoeven hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
hoef |
hoeven |
hoevend |
gehoeven |
Libros relacionados