Modelo HEBBEN (tener)
El modelo hebben (tener) pertenece a los verbos irregulares (el cambio de vocal es e – a – a). Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico. En las primeras personas del singular del presente y en el imperativo duplica la vocal de la raíz:
HEBBEN (tener) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik heb jij hebt hij heeft wij hebben jullie hebben zij hebben |
ik heb gehad jij hebt gehad hij heeft gehad wij hebben gehad jullie hebben gehad zij hebben gehad |
ik had jij had hij had wij hadden jullie hadden zij hadden |
ik had gehad jij had gehad hij had gehad wij hadden gehad jullie hadden gehad zij hadden gehad |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal hebben jij zal hebben hij zal hebben wij zullen hebben jullie zullen hebben zij zullen hebben |
ik zal gehad hebben jij zal gehad hebben hij zal gehad hebben wij zullen gehad hebben jullie zullen gehad hebben zij zullen gehad hebben |
Presente | Pasado |
ik zou hebben jij zou hebben hij zou hebben wij zouden hebben jullie zouden hebben zij zouden hebben |
ik zou gehad hebben jij zou gehad hebben hij zou gehad hebben wij zouden gehad hebben jullie zouden gehad hebben zij zouden gehad hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
heb |
hebben |
hebbend |
gehad |
Libros relacionados
