Modelo HANGEN (colgar)
El modelo hangen (colgar) pertenece a los verbos fuertes o irregulares de la clase VII (el cambio de vocal es a – i – a). Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico:
HANGEN (colgar) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik hang jij hangt hij hangt wij hangen jullie hangen zij hangen |
ik heb gehangen jij hebt gehangen hij heeft gehangen wij hebben gehangen jullie hebben gehangen zij hebben gehangen |
ik hing jij hing hij hing wij hingen jullie hingen zij hingen |
ik had gehangen jij had gehangen hij had gehangen wij hadden gehangen jullie hadden gehangen zij hadden gehangen |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal hangen jij zal hangen hij zal hangen wij zullen hangen jullie zullen hangen zij zullen hangen |
ik zal gehangen hebben jij zal gehangen hebben hij zal gehangen hebben wij zullen gehangen hebben jullie zullen gehangen hebben zij zullen gehangen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou hangen jij zou hangen hij zou hangen wij zouden hangen jullie zouden hangen zij zouden hangen |
ik zou gehangen hebben jij zou gehangen hebben hij zou gehangen hebben wij zouden gehangen hebben jullie zouden gehangen hebben zij zouden gehangen hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
hang |
hangen |
hangend |
gehangen |
Libros relacionados
