Modelo GENEZEN (curarse)
El modelo genezen (curarse) pertenece a los verbos fuertes o irregulares de la clase V con prefijo inseparable (el cambio de vocal es e – a – e). Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico. En presente e imperativo cambia –e > –ee en la mayoría de personas. Como acaba la raíz en –z, esta consonante cambia a –s en el presente de indicativo, en el pasado y en el imperativo:
GENEZEN (curarse) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik genees jij geneest hij geneest wij genezen jullie genezen zij genezen |
ik heb genezen jij hebt genezen hij heeft genezen wij hebben genezen jullie hebben genezen zij hebben genezen |
ik genas jij genas hij genas wij genazen jullie genazen zij genazen |
ik had genezen jij had genezen hij had genezen wij hadden genezen jullie hadden genezen zij hadden genezen |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal genezen jij zal genezen hij zal genezen wij zullen genezen jullie zullen genezen zij zullen genezen |
ik zal genezen hebben jij zal genezen hebben hij zal genezen hebben wij zullen genezen hebben jullie zullen genezen hebben zij zullen genezen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou genezen jij zou genezen hij zou genezen wij zouden genezen jullie zouden genezen zij zouden genezen |
ik zou genezen hebben jij zou genezen hebben hij zou genezen hebben wij zouden genezen hebben jullie zouden genezen hebben zij zouden genezen hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
genees |
genezen |
genezend |
genezen |
Libros relacionados
