Modelo GEDUREN (continuar)
El modelo geduren (continuar) pertenece a los verbos débiles o regulares prefijados. La vocal –u de la raíz pasa a –uu en el singular del presente de indicativo, en el imperativo, en el pasado y en el participio pasado. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. El participio pasado no añade el prefijo ge-, solo la desinencia –d final:
GEDUREN (continuar) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik geduur jij geduurt hij geduurt wij geduren jullie geduren zij geduren |
ik heb geduurd jij hebt geduurd hij heeft geduurd wij hebben geduurd jullie hebben geduurd zij hebben geduurd |
ik geduurde jij geduurde hij geduurde wij geduurden jullie geduurden zij geduurden |
ik had geduurd jij had geduurd hij had geduurd wij hadden geduurd jullie hadden geduurd zij hadden geduurd |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal geduren jij zal geduren hij zal geduren wij zullen geduren jullie zullen geduren zij zullen geduren |
ik zal geduurd hebben jij zal geduurd hebben hij zal geduurd hebben wij zullen geduurd hebben jullie zullen geduurd hebben zij zullen geduurd hebben |
Presente | Pasado |
ik zou geduren jij zou geduren hij zou geduren wij zouden geduren jullie zouden geduren zij zouden geduren |
ik zou geduurd hebben jij zou geduurd hebben hij zou geduurd hebben wij zouden geduurd hebben jullie zouden geduurd hebben zij zouden geduurd hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
geduur |
geduren |
gedurend |
geduurd |
Libros relacionados
