Modelo GAAN (ir)
El modelo gaan (ir) pertenece a los verbos irregulares (el cambio de vocal es aa – i – aa). Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico:
GAAN (ir) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik ga jij gaat hij gaat wij gaan jullie gaan zij gaan |
ik ben gegaan jij bent gegaan hij is gegaan wij zijn gegaan jullie zijn gegaan zij zijn gegaan |
ik ging jij ging hij ging wij gingen jullie gingen zij gingen |
ik was gegaan jij was gegaan hij was gegaan wij waren gegaan jullie waren gegaan zij waren gegaan |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal gaan jij zal gaan hij zal gaan wij zullen gaan jullie zullen gaan zij zullen gaan |
ik zal gegaan zijn jij zal gegaan zijn hij zal gegaan zijn wij zullen gegaan zijn jullie zullen gegaan zijn zij zullen gegaan zijn |
Presente | Pasado |
ik zou gaan jij zou gaan hij zou gaan wij zouden gaan jullie zouden gaan zij zouden gaan |
ik zou gegaan zijn jij zou gegaan zijn hij zou gegaan zijn wij zouden gegaan zijn jullie zouden gegaan zijn zij zouden gegaan zijn |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
ga |
gaan |
gaand |
gegaan |
Libros relacionados
