Modelo DRAVEN (trotar)
El modelo draven (trotar) pertenece a los verbos débiles o regulares cuya raíz acaba en –v. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Además, la vocal –a de la raíz se transforma en –aa en toda la conjugación excepto en el plural del presente de indicativo, el infinitivo y el participio presente. La consonante –v de la raíz se transforma en –f en toda la conjugación excepto en el plural del presente de indicativo, el infinitivo y el participio presente:
DRAVEN (trotar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik draaf jij draaft hij draaft wij draven jullie draven zij draven |
ik heb gedraafd jij hebt gedraafd hij heeft gedraafd wij hebben gedraafd jullie hebben gedraafd zij hebben gedraafd |
ik draafde jij draafde hij draafde wij draafden jullie draafden zij draafden |
ik had gedraafd jij had gedraafd hij had gedraafd wij hadden gedraafd jullie hadden gedraafd zij hadden gedraafd |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal draven jij zal draven hij zal draven wij zullen draven jullie zullen draven zij zullen draven |
ik zal gedraafd hebben jij zal gedraafd hebben hij zal gedraafd hebben wij zullen gedraafd hebben jullie zullen gedraafd hebben zij zullen gedraafd hebben |
Presente | Pasado |
ik zou draven jij zou draven hij zou draven wij zouden draven jullie zouden draven zij zouden draven |
ik zou gedraafd hebben jij zou gedraafd hebben hij zou gedraafd hebben wij zouden gedraafd hebben jullie zouden gedraafd hebben zij zouden gedraafd hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
draaf |
draven |
dravend |
gedraafd |
Libros relacionados