Modelo DRAGEN (llevar)
El modelo dragen (llevar) pertenece a los verbos fuertes o irregulares de la clase VI (el cambio de vocal es a – oe – a). Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico. En el presente e imperativo cambian la –a de la raíz por una doble –aa:
DRAGEN (llevar) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik draag jij draagt hij draagt wij dragen jullie dragen zij dragen |
ik heb gedragen jij hebt gedragen hij heeft gedragen wij hebben gedragen jullie hebben gedragen zij hebben gedragen |
ik droeg jij droeg hij droeg wij droegen jullie droegen zij droegen |
ik had gedragen jij had gedragen hij had gedragen wij hadden gedragen jullie hadden gedragen zij hadden gedragen |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal dragen jij zal dragen hij zal dragen wij zullen dragen jullie zullen dragen zij zullen dragen |
ik zal gedragen hebben jij zal gedragen hebben hij zal gedragen hebben wij zullen gedragen hebben jullie zullen gedragen hebben zij zullen gedragen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou dragen jij zou dragen hij zou dragen wij zouden dragen jullie zouden dragen zij zouden dragen |
ik zou gedragen hebben jij zou gedragen hebben hij zou gedragen hebben wij zouden gedragen hebben jullie zouden gedragen hebben zij zouden gedragen hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
draag |
dragen |
dragend |
gedragen |
Libros relacionados
