Modelo BROUWEN (elaborar)
El modelo brouwen (elaborar) pertenece a los verbos débiles o regulares. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Es una conjugación mixta porque el participio pasado se forma igual que el de los verbos fuertes:
BROUWEN (elaborar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik brouw jij brouwt hij brouwt wij brouwen jullie brouwen zij brouwen |
ik heb gebrouwen jij hebt gebrouwen hij heeft gebrouwen wij hebben gebrouwen jullie hebben gebrouwen zij hebben gebrouwen |
ik brouwde jij brouwde hij brouwde wij brouwden jullie brouwden zij brouwden |
ik had gebrouwen jij had gebrouwen hij had gebrouwen wij hadden gebrouwen jullie hadden gebrouwen zij hadden gebrouwen |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal brouwen jij zal brouwen hij zal brouwen wij zullen brouwen jullie zullen brouwen zij zullen brouwen |
ik zal gebrouwen hebben jij zal gebrouwen hebben hij zal gebrouwen hebben wij zullen gebrouwen hebben jullie zullen gebrouwen hebben zij zullen gebrouwen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou brouwen jij zou brouwen hij zou brouwen wij zouden brouwen jullie zouden brouwen zij zouden brouwen |
ik zou gebrouwen hebben jij zou gebrouwen hebben hij zou gebrouwen hebben wij zouden gebrouwen hebben jullie zouden gebrouwen hebben zij zouden gebrouwen hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
brouw |
brouwen |
brouwend |
gebrouwen |
Libros relacionados