Modelo BLAZEN (soplar)
El modelo blazen (soplar) pertenece a los verbos fuertes o irregulares de la clase VII (el cambio de vocal es a – ie – a) que acaban en –z en la raíz. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales con el cambio vocálico. En el presente e imperativo cambian la –a de la raíz por una doble –aa y cambian la –z por –s en el singular del presente, en el pasado y en el imperativo:
BLAZEN (soplar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik blaas jij blaast hij blaast wij blazen jullie blazen zij blazen |
ik heb geblazen jij hebt geblazen hij heeft geblazen wij hebben geblazen jullie hebben geblazen zij hebben geblazen |
ik blies jij blies hij blies wij bliezen jullie bliezen zij bliezen |
ik had geblazen jij had geblazen hij had geblazen wij hadden geblazen jullie hadden geblazen zij hadden geblazen |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal blazen jij zal blazen hij zal blazen wij zullen blazen jullie zullen blazen zij zullen blazen |
ik zal geblazen hebben jij zal geblazen hebben hij zal geblazen hebben wij zullen geblazen hebben jullie zullen geblazen hebben zij zullen geblazen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou blazen jij zou blazen hij zou blazen wij zouden blazen jullie zouden blazen zij zouden blazen |
ik zou geblazen hebben jij zou geblazen hebben hij zou geblazen hebben wij zouden geblazen hebben jullie zouden geblazen hebben zij zouden geblazen hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
blaas |
blazen |
blazend |
geblazen |
Libros relacionados