Modelo BEWASSEN (lavar)
El modelo bewassen (lavar) pertenece a los verbos débiles o regulares con una doble consonante en el infinitivo y con prefijo inseparable. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio, excepto la mayoría de personas del presente y del pasado, que cambian la doble consonante por una sola. También utilizan la desinencia –te para formar el pasado. Es una conjugación mixta porque el participio pasado se forma igual que el de los verbos fuertes:
BEWASSEN (lavar) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik bewas jij bewast hij bewast wij bewassen jullie bewassen zij bewassen |
ik heb bewassen jij hebt bewassen hij heeft bewassen wij hebben bewassen jullie hebben bewassen zij hebben bewassen |
ik bewaste jij bewaste hij bewaste wij bewasten jullie bewasten zij bewasten |
ik had bewassen jij had bewassen hij had bewassen wij hadden bewassen jullie hadden bewassen zij hadden bewassen |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal bewassen jij zal bewassen hij zal bewassen wij zullen bewassen jullie zullen bewassen zij zullen bewassen |
ik zal bewassen hebben jij zal bewassen hebben hij zal bewassen hebben wij zullen bewassen hebben jullie zullen bewassen hebben zij zullen bewassen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou bewassen jij zou bewassen hij zou bewassen wij zouden bewassen jullie zouden bewassen zij zouden bewassen |
ik zou bewassen hebben jij zou bewassen hebben hij zou bewassen hebben wij zouden bewassen hebben jullie zouden bewassen hebben zij zouden bewassen hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
bewas |
bewassen |
bewassend |
bewassen |
Libros relacionados