Modelo BELONEN (recompensar)

El modelo belonen (recompensar) pertenece a los verbos débiles o regulares prefijados. La vocal –o de la raíz pasa a –oo en el singular del presente de indicativo, en el imperativo, en el pasado y en el participio pasado. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. El participio pasado no añade el prefijo ge-, solo la desinencia –d final:

BELONEN (recompensar)

INDICATIVO
Presente Perfecto Pretérito
Pluscuamperfecto

ik beloon

jij beloont

hij beloont

wij belonen

jullie belonen

zij belonen

ik heb beloond

jij hebt beloond

hij heeft beloond

wij hebben beloond

jullie hebben beloond

zij hebben beloond

ik beloonde

jij beloonde

hij beloonde

wij beloonden

jullie beloonden

zij beloonden

ik had beloond

jij had beloond

hij had beloond

wij hadden beloond

jullie hadden beloond

zij hadden beloond

Futuro
Futuro perfecto CONDICIONAL

ik zal belonen

jij zal belonen

hij zal belonen

wij zullen belonen

jullie zullen belonen

zij zullen belonen

ik zal beloond hebben

jij zal beloond hebben

hij zal beloond hebben

wij zullen beloond hebben

jullie zullen beloond hebben

zij zullen beloond hebben

Presente Pasado

ik zou belonen

jij zou belonen

hij zou belonen

wij zouden belonen

jullie zouden belonen

zij zouden belonen

ik zou beloond hebben

jij zou beloond hebben

hij zou beloond hebben

wij zouden beloond hebben

jullie zouden beloond hebben

zij zouden beloond hebben

PARTICIPIO
IMPERATIVO INFINITIVO Presente Pasado

beloon

belonen

belonend

beloond

Libros relacionados



Deja un comentario