Modelo BADEN (bañarse)

El modelo baden (bañarse) pertenece a los verbos débiles o regulares cuya raíz acaba en –d. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Además, la vocal –a de la raíz se transforma en –aa en toda la conjugación excepto en el plural del presente de indicativo, el infinitivo y el participio presente. El participio pasado, al acabar en –d, no necesita la –d final de la desinencia:

BADEN (bañarse)

INDICATIVO
Presente Perfecto Pretérito
Pluscuamperfecto

ik baad

jij baadt

hij baadt

wij baden

jullie baden

zij baden

ik heb gebaad

jij hebt gebaad

hij heeft gebaad

wij hebben gebaad

jullie hebben gebaad

zij hebben gebaad

ik baadde

jij baadde

hij baadde

wij baadden

jullie baadden

zij baadden

ik had gebaad

jij had gebaad

hij had gebaad

wij hadden gebaad

jullie hadden gebaad

zij hadden gebaad

Futuro
Futuro perfecto CONDICIONAL

ik zal baden

jij zal baden

hij zal baden

wij zullen baden

jullie zullen baden

zij zullen baden

ik zal gebaad hebben

jij zal gebaad hebben

hij zal gebaad hebben

wij zullen gebaad hebben

jullie zullen gebaad hebben

zij zullen gebaad hebben

Presente Pasado

ik zou baden

jij zou baden

hij zou baden

wij zouden baden

jullie zouden baden

zij zouden baden

ik zou gebaad hebben

jij zou gebaad hebben

hij zou gebaad hebben

wij zouden gebaad hebben

jullie zouden gebaad hebben

zij zouden gebaad hebben

PARTICIPIO
IMPERATIVO INFINITIVO Presente Pasado

baad

baden

badend

gebaad

Libros relacionados

WordPress Image Gallery Plugin


Deja un comentario