Modelo AANSPANNEN (juntarse)
El modelo aanspannen (juntarse) pertenece a los verbos débiles o regulares con una doble consonante en el infinitivo y prefijo separable. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio, excepto la mayoría de personas del presente y del pasado, que cambian la doble consonante por una sola. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. Es una conjugación mixta porque el participio pasado se forma igual que el de los verbos fuertes:
AANSPANNEN (juntarse) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik span aan jij spant aan hij spant aan wij spannen aan jullie spannen aan zij spannen aan |
ik heb aangespannen jij hebt aangespannen hij heeft aangespannen wij hebben aangespannen jullie hebben aangespannen zij hebben aangespannen |
ik spande aan jij spande aan hij spande aan wij spanden aan jullie spanden aan zij spanden aan |
ik had aangespannen jij had aangespannen hij had aangespannen wij hadden aangespannen jullie hadden aangespannen zij hadden aangespannen |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal aanspannen jij zal aanspannen hij zal aanspannen wij zullen aanspannen jullie zullen aanspannen zij zullen aanspannen |
ik zal aangespannen hebben jij zal aangespannen hebben hij zal aangespannen hebben wij zullen aangespannen hebben jullie zullen aangespannen hebben zij zullen aangespannen hebben |
Presente | Pasado |
ik zou aanspannen jij zou aanspannen hij zou aanspannen wij zouden aanspannen jullie zouden aanspannen zij zouden aanspannen |
ik zou aangespannen hebben jij zou aangespannen hebben hij zou aangespannen hebben wij zouden aangespannen hebben jullie zouden aangespannen hebben zij zouden aangespannen hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
span aan |
aanspannen |
aanspannend |
aangespannen |
Libros relacionados