Modelo AANBRANDEN (quemarse)
El modelo aanbranden (quemarse) pertenece a los verbos débiles o regulares que tienen un prefijo separable. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio. También utilizan la desinencia –de para formar el pasado. El prefijo se separa del verbo en presente y pasado en una oración principal, pero una oración subordinada permanecen unidos. La desinencia ge– del participio se une entre el prefijo separable y la raíz verbal, pero no añade el sufijo –d porque ya acaba en dicha consonante:
AANBRANDEN (quemarse) |
|||
|---|---|---|---|
| INDICATIVO | |||
| Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik brand aan jij brandt aan hij brandt aan wij branden aan jullie branden aan zij branden aan |
ik heb aangebrand jij hebt aangebrand hij heeft aangebrand wij hebben aangebrand jullie hebben aangebrand zij hebben aangebrand |
ik brandde aan jij brandde aan hij brandde aan wij brandden aan jullie brandden aan zij brandden aan |
ik had aangebrand jij had aangebrand hij had aangebrand wij hadden aangebrand jullie hadden aangebrand zij hadden aangebrand |
| Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal aanbranden jij zal aanbranden hij zal aanbranden wij zullen aanbranden jullie zullen aanbranden zij zullen aanbranden |
ik zal aangebrand hebben jij zal aangebrand hebben hij zal aangebrand hebben wij zullen aangebrand hebben jullie zullen aangebrand hebben zij zullen aangebrand hebben |
Presente | Pasado |
ik zou aanbranden jij zou aanbranden hij zou aanbranden wij zouden aanbranden jullie zouden aanbranden zij zouden aanbranden |
ik zou aangebrand hebben jij zou aangebrand hebben hij zou aangebrand hebben wij zouden aangebrand hebben jullie zouden aangebrand hebben zij zouden aangebrand hebben |
||
| PARTICIPIO | |||
| IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
brand aan |
aanbranden |
aanbrandend |
aangebrand |
Libros relacionados
