Modelo AANBAKKEN (pegarse)
El modelo aanbakken (pegarse) pertenece a los verbos débiles o regulares con una doble consonante en el infinitivo y prefijo separable. Estos verbos eliminan la desinencia –en de infinitivo y añaden las terminaciones de todos los tiempos verbales sin ningún cambio, excepto la mayoría de personas del presente y del pasado, que cambian la doble consonante por una sola. También utilizan la desinencia –te para formar el pasado. Es una conjugación mixta porque el participio pasado se forma igual que el de los verbos fuertes:
AANBAKKEN (pegarse) |
|||
---|---|---|---|
INDICATIVO | |||
Presente | Perfecto | Pretérito |
Pluscuamperfecto |
ik bak aan jij bakt aan hij bakt aan wij bakken aan jullie bakken aan zij bakken aan |
ik heb aangebakken jij hebt aangebakken hij heeft aangebakken wij hebben aangebakken jullie hebben aangebakken zij hebben aangebakken |
ik bakte aan jij bakte aan hij bakte aan wij bakten aan jullie bakten aan zij bakten aan |
ik had aangebakken jij had aangebakken hij had aangebakken wij hadden aangebakken jullie hadden aangebakken zij hadden aangebakken |
Futuro |
Futuro perfecto | CONDICIONAL | |
ik zal aanbakken jij zal aanbakken hij zal aanbakken wij zullen aanbakken jullie zullen aanbakken zij zullen aanbakken |
ik zal aangebakken hebben jij zal aangebakken hebben hij zal aangebakken hebben wij zullen aangebakken hebben jullie zullen aangebakken hebben zij zullen aangebakken hebben |
Presente | Pasado |
ik zou aanbakken jij zou aanbakken hij zou aanbakken wij zouden aanbakken jullie zouden aanbakken zij zouden aanbakken |
ik zou aangebakken hebben jij zou aangebakken hebben hij zou aangebakken hebben wij zouden aangebakken hebben jullie zouden aangebakken hebben zij zouden aangebakken hebben |
||
PARTICIPIO | |||
IMPERATIVO | INFINITIVO | Presente | Pasado |
bak aan |
aanbakken |
aanbakkend |
aangebakken |
Libros relacionados